Het zijn woorden die mensen gebruiken wanneer ze verwijzen naar iets of iemand waarvan ze de naam even niet meer weten.
Even een leuk #LudejoLeermomentje om deze blog mee te openen. Wist je dat er een taalkundige connectie bestaat tussen de ‘jeweetwel-kater’ uit Jan, Jans en de Kinderen en ‘Hij-Die-Niet-Genoemd-Mag-Worden’ (oké, ik doe het lekker toch, Heer Voldemort) uit de Harry Potter-boekenreeks?
Nu kun je heel flauw zeggen: “Ja duh, het zijn allebei fictieve personages”, en dat klopt, maar waar ik eigenlijk op doel is het feit dat zowel de jeweetwel-kater als de Heer van het Duister (even serieus, hoeveel bijnamen kan een mens hebben?) pantoniemen zijn.
Omdat ik voor zevenentachtig procent zeker weet dat jij nog niet bekend bent met deze taalkundige plaatsvervangers, leek het me leuk om er een blog aan te wijden.
Plaatsvervangende namen
Pantoniemen worden ook wel plaatsvervangende namen genoemd. Het zijn woorden die mensen gebruiken wanneer ze verwijzen naar iets of iemand waarvan ze de naam even niet meer weten, of waarvan de naam irrelevant is in een bepaalde context. Ik noemde de jeweetwel-kater en Hij-Die-Niet-Genoemd-Mag-Worden, beiden voorbeelden van pantoniemen die door Jan Kruis en J.K. Rowling respectievelijk werden gebruikt om een minder plezierige term te ontwijken. (Dat maakt beide termen ook nog eens een eufemisme, een verzachtende of verhullende term of omschrijving waarmee iets mooier of minder onaangenaam wordt voorgesteld dan het in werkelijkheid is. Maar laat ik je niet vervelen met nog meer taalkundige terminologie, dat bewaar ik wel voor een volgende blog.)
Maar het kan ook andersom: soms zijn het juist de pantoniemen die een negatieve bijklank hebben. Een mooi voorbeeld is de term ‘tokkie’. Deze term wordt in Nederland veelal gebruikt om asociale personen of mensen met overheersend negatieve kwaliteiten te omschrijven. Aan het begin van de coronapandemie werd zelfs de term ‘coronatokkie’ in het leven geroepen om personen te beschrijven die hamstergedrag vertoonden in de supermarkt en geen anderhalve meter afstand hielden.
Alle pantoniemen die ik tot nu toe heb genoemd, zijn voorbeelden uit de Nederlandse taal. Maar ook in andere talen wordt veelvuldig gebruik gemaakt van dergelijke taalkundige plaatsvervangers. Nu zal het geen verrassing zijn dat je de gemiddelde Fransman of Brit niet zo snel het woord ‘jeweetwel’ of ‘dinges’ zult horen gebruiken. Elke taal heeft namelijk haar eigen, cultuurspecifieke pantoniemen. En zoals altijd het geval is bij cultuurspecifieke taaluitingen, moeten vertalers bij het vertalen van pantoniemen extra waakzaam zijn. Iemand uit Frankrijk of Denemarken zal namelijk hoogstwaarschijnlijk geen idee hebben wat een Nederlander bedoelt met het woord ‘tokkie’.
Om mijn collega’s op de vertaalafdeling een handje te helpen, heb ik nog een paar opmerkelijke pantoniemen in andere talen opgezocht. Nou ja, eerlijk is eerlijk, ik heb het ook een beetje gedaan omdat ik het een vermakelijk tijdverdrijf vond. Hoe dan ook, mocht je nog op zoek zijn naar een paar leuke taalgerelateerde fun facts om indruk mee te maken op je collega’s, lees dan vooral even verder.
Waar we in Nederland graag verwijzen naar ‘Verweggistan’, ‘Timboektoe’ en het reeds genoemde ‘Schubbekutteveen’ (de bedenker van die laatste verdient wat mij betreft een Nobelprijs, maar dat terzijde), gebruiken de Spanjaarden ‘en las Chimambas’ wanneer ze het over een vergelegen of onbestemde plek hebben. Soms wordt daar nog de bepaling ‘lejanas’ aan toegevoegd, waardoor je ‘en las lejanas Chimambas’ krijgt, wat ‘in ver Chimamba-land’ betekent.
Dat klinkt toch een stuk exotischer dan Schubbekutteveen, nietwaar?
De Italiaanse variant is overigens een stuk vulgairder (maar zoals je wellicht al weet door de blog over vieze woorden, houd ik wel van een beetje vulgair taalgebruik op z’n tijd): het Italiaanse pantoniem om te verwijzen naar een vergelegen plek is namelijk ‘in culo alla luna’, oftewel ‘in de aars van de maan’. Nu moet ik bekennen dat er ook minder vulgaire varianten bestaan (‘a casa del diavolo’, oftewel ‘in het huis van de duivel’ is een andere optie), maar ja, zoals ik hierboven al aangaf, vind ik de grove variant toch net wat boeiender (#sorrynotsorry).